Europa heeft de jongste jaren verschillende richtlijnen aangenomen die de lidstaten verplichten om maatregelen te nemen tegen meerdere vormen van discriminatie.

Op Belgisch vlak bestond er al een regelgeving, opgebouwd rond drie pijlers: een globale antidiscriminatiewet, de antiracismewet en de Wet tegen de discriminatie tussen mannen en vrouwen (de genderwet). De Belgische wetgever heeft deze regels op 10 mei 2007 aangepast aan de Europese verordeningen.

De verboden gronden waarop men kan discrimineren, zijn erg uitgebreid: van nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst in de antiracismewet, tot uiteraard het geslacht in de genderwet.

De antidiscriminatiewet voorziet dan nog verboden discriminatiegronden als leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, vermogen, geloof, politieke overtuiging, gezondheidstoestand en een handicap.

Discriminatie is niet alleen verboden in het kader van de arbeidsbetrekking zelf, maar ook bij werkaanbiedingen en advertenties, en in het hele selectieproces.

De wet voorziet overigens een aantal rechtvaardigingsgronden voor de werkgever om toch een onderscheid te maken op basis van de hierboven vermelde criteria. Zo is het duidelijk dat iemand met een lichamelijke beperking niet voor elke job in aanmerking kan komen. De werkgever zal dan wel moeten bewijzen dat hij geen redelijke aanpassingen kon doen om de werknemer met een handicap toch te laten werken.

De wet voorziet dat bepalingen die in een arbeidscontract staan, maar strijdig zijn met de antidiscriminatiewetgeving, nietig zijn.

 

Plus d’infos : www.diversite.be